Gebitsbehandelingen
Het gebit speelt een belangrijke rol in de spijsvertering en is daarnaast van groot belang voor het rijtechnische aspect. Het goed functioneren van de kaak en het gebit heeft veel invloed op de biomechanica van het paardenlichaam.
De kiezen van een paard zijn heel lang, maar wanneer je in de mond kijkt is maar een klein gedeelte zichtbaar. Dit gedeelte heet de klinische kroon. De rest van de kroon (de reserve-kroon) en de wortels zijn niet zichtbaar, maar zitten verstopt onder het tandvlees. Elk jaar slijten de kiezen van een paard, maar tegelijkertijd breekt een deel van de reservekroon door de kaak heen met zo’n 2 à 3 mm per jaar. Hierdoor lijkt het alsof de kiezen ‘doorgroeien’. Wanneer dit proces van slijting en doorbreken van de reservekroon niet gelijkmatig gaat ontstaan er hoogteverschillen op de kiezen.
De bovenkaak van een paard is breder dan de onderkaak. Hierdoor ontstaan er scherpe randen op de kiezen, die jaarlijks terugkomen. Deze randen worden in de bovenkaak aan de buitenkant (wangkant) gezien, terwijl deze onder aan de binnenkant (tongkant) gezien worden. Door de scherpe randen kunnen wondjes en beschadigingen ontstaan. Daarnaast wordt de neusriem hier overheen gelegd, waardoor de scherpe randen in de wangen geduwd worden. De zijdelingse beweging van de kaak wordt beperkt.
Bovenstaande factoren zorgen voor belemmering in de kaakvrijheid van het paard en kunnen aanleiding zijn voor problemen met kauwen, moeilijkheden in de aanleuning en verzet.
Een gebitsbehandeling uitvoeren bij een paard
Voordat het gebit behandeld wordt vindt eerst een controle plaats. Hierbij wordt gekeken naar de ontwikkeling en symmetrie van de kauwspieren, de beweeglijkheid van de kaak en eventuele pijnlijkheid van het kaakgewricht. Tevens wordt de stand van de snijtanden bekeken en worden de voorste kiezen afgevoeld.
Indien een gebitsbehandeling nodig is, krijgt het paard een lichte sedatie (verdoving). Deze sedatie wordt gegeven in de ader en werkt daardoor met enkele minuten al. Hierdoor is er minder spanning in de kauwspieren en het kaakgewricht. De mond wordt uitgespoeld en er kan gestart worden met de gebitsbehandeling. Dit begint met een goede inspectie om te kijken hoe de snijtanden en kiezen op elkaar passen.
Tijdens de behandeling is het doel om het gebit uit te balanceren. Dit houdt in dat de druk zo gelijk mogelijk verdeeld is in de mond, waarbij de snijtanden, kiezen en het kaakgewricht elkaar beïnvloeden. De boven- en onderkaak moeten ten opzichte van elkaar zowel voor-achterwaarts als zijdelings kunnen bewegen.
Frequentie
De meeste paarden gaan rond een leeftijd van 2,5 jaar voor het eerst naar de tandarts. Vanaf deze leeftijd wordt er druk gewisseld (zowel snijtanden als kiezen) totdat paarden ongeveer 4,5 jaar oud zijn. In deze periode vindt er over het algemeen elk halfjaar een controle plaats, omdat het gebit veel verandert in een relatief korte periode. Vanaf een leeftijd van 5 jaar volstaat een jaarlijkse behandeling bij de meeste paarden.
Daarnaast is het sowieso verstandig om het gebit te controleren voor het paard een bit in krijgt. Mochten er wolfskiezen aanwezig zijn kunnen deze meteen verwijderd worden zodat problemen in de toekomst voorkomen kunnen worden.
Behandelingen
Voor de onderstaande behandelingen ben je bij mij aan het juiste adres. Heb je hier specifieke vragen over, neem dan contact op.